Je kunt niet trots zijn op een grijze muis

Jasper Wesseling, tot voor kort directeur-generaal Fiscale Zaken en nu thesaurier-generaal wordt geïnterviewd door Abigail Kennedy – winnaar van de Young Talent Award 2023 en beleidsmedewerker bij het directoraat-generaal Fiscale Zaken. Over een onderwerp dat hen beiden na aan het hart ligt: ambtelijk vakmanschap. Jasper: ‘In mijn ogen ben je alleen een vakman als je weet voor wie je het doet.’

Vergroot afbeelding Jasper Wesseling en Abigail Kennedy
Jasper Wesseling, thesaurier-generaal bij het ministerie van Financiën wordt geïnterviewd door Abigail Kennedy, winnaar van de Young Talent Award 2023 en beleidsmedewerker bij het directoraat-generaal Fiscale Zaken

‘Extern versterken, intern verbinden’

Wat betekent ambtelijk vakmanschap voor jou?

‘Ik vind het van belang om ambtelijk vakmanschap breder te interpreteren dan puur het woordje ‘deskundigheid’. Deskundigheid is dat je uitstekend kunt rekenen, wetten maken of internationaal onderhandelen. Het geeft aan wat je kan. Ambtelijk vakmanschap zit meer op hoe je iets doet. Bij dat ‘hoe’ zijn voor mij de belangrijkste elementen: goed schakelen met de omgeving en nauw samenwerken met de collega’s. Bij het directoraat-generaal Fiscale Zaken hanteren we daarvoor het motto ‘Extern versterken, intern verbinden’. In mijn ogen ben je alleen een vakman als je weet voor wie je het doet. Dat je op de een of ander manier de interactie met die burger of dat bedrijf opzoekt, zodat je kunt uitleggen waarom iets is zoals het is. Dat kan niet met 18 miljoen mensen, maar je moet wel de deur uit: extern versterken.

‘En dan het tweede element: intern verbinden. Je doet dingen niet in je eentje, maar in verbinding met degene die het straks moeten uitvoeren en andere relevante mensen en afdelingen binnen de organisatie. Dit geldt voor andere organisaties natuurlijk ook. Maar het verschil is wel dat wij veel meer belanghebbenden hebben om rekening mee te houden. Het is hier echt full circlewaar het bij commerciële organisatie misschien iets meer recht vooruit is. En wij hebben uiteraard ook de interactie met de politiek. Zonder ons ambtenaren groter te maken dan we zijn, zie ik de relatie met politiek als een soort partnerschap. Zo heb ik het zelf in ieder geval altijd ervaren.’

Ambtenaren worden wel de vierde macht genoemd, omdat zij invloed zouden kunnen uitvoeren op politieke besluiten. Hoe zie jij dit?

‘Onze invloed is groot. Om de simpele reden dat we met meer zijn en veel deskundigheid in huis hebben. Daarmee kunnen we dus ook veel meer oplossingen aandragen. Je moet je als ambtenaar wel in de schoenen van een bewindspersoon kunnen verplaatsen. Je kunt niet zeggen: dit zijn de vijf of tien opties, kiest u maar. Daarom helpen we de bewindspersonen richting te kiezen door de verschillende opties te schetsen, voorzien van een goede toelichting. Optie a is fijn voor de schatkist, maar niet voor de uitvoering. Optie b is, vul maar in. Je moet ruimte houden voor politici om te kiezen. Als je alleen maar met adviezen komt in de trant van: we leggen het nog één keer uit waarom u dit moet kiezen, is het partnerschap snel verloren.’

Mensen beseffen dat niet alles wat bedacht wordt door technocraten ook de beste oplossing is.

Je hoort wel dat die vierde macht vroeger sterker was. Jij loopt hier al dertig jaar rond. Wat heb jij gezien?

‘Er is tegenwoordig meer tegenspraak georganiseerd. En er zijn andere positieve dingen, zoals meer bewustzijn over wat goed en niet goed is, bijvoorbeeld voor het klimaat. Mensen beseffen dat niet alles wat bedacht wordt door technocraten ook de beste oplossing is. Toen ik begon bij Financiën, was de houding wel eens: wij hoeven niet met de buitenwereld te praten, want wij hebben gelijk en wij krijgen gelijk. Dat werd op een gegeven moment terecht niet meer geaccepteerd. De samenleving begon door de muren naar binnen te kruipen. Dus in die zin is de macht van ambtenaren kleiner dan vroeger.’

Als je als ambtenaar gevraagd wordt om beleid te formuleren of uit te voeren waar je het principieel mee oneens bent. Hoe moet je daarmee omgaan?

‘Als je dat echt van binnen – of het nou met je hoofd of je hart is – zo voelt, dan moet je overwegen om een andere baan te zoeken. Albert O. Hirschman schreef meer dan 50 jaar geleden het boek Exit, voice and loyalty. Dat zijn de drie mechanismen die iemand heeft bij verandering. 'Exit' betekent dat je bijvoorbeeld een andere baan zoekt. Je gebruikt je 'voice' in dialoog met de politiek of zelfs met protesteren. Door de 'loyalty' die we als ambtenaren doorgaans hebben, is die dialoog met de politiek in allerlei vormen dus heel wezenlijk. Ik doe dit geleerde werk van Hirschman zo geen recht, maar hier komt het wel zo’n beetje op neer. Deze mechanismen staan allemaal open voor ambtenaren. Het hangt van de situatie af waar je voor kiest. Dus prima als je als ambtenaar op zaterdag of in de lunchpauze doet wat je vindt dat je moet doen. Dan ben je een vrij mens. Maar stel dat ik bij de directie Visserij zou werken en dat ik principieel tegen pulsvissen ben. Als ik dan van de minister pulsvissen weer moet invoeren, dan moet ik me afvragen of ik op de goede plek zit.’

Ik ben ik ook eens opgeroepen voor een verhoor. Dat is wellicht niet de grootste lol, maar dat mag men wel van ons ambtenaren vragen.

Er zijn natuurlijk mogelijkheden in je hoedanigheid als ambtenaar en in je hoedanigheid als burger. Kun je als ambtenaar op eigen titel in een vakblad schrijven? Als je dat kenbaar maakt op je werk?

‘Dat ligt nog best genuanceerd. De deskundigheid die je hebt is niet van God gegeven, maar groeit iedere dag door de plek waar je werkt. Je mag op persoonlijke titel – met alle deskundigheid en expertise die je hebt verworven – iets zeggen in een krant of vakblad. Maar ik vind het wel ingewikkeld als dat gaat over een specifiek onderwerp waar je zelf verantwoordelijk voor bent en dat je dan een opinie schrijft die haaks staat op het beleid dat gevoerd wordt. Want in je baan draag je toch mede-verantwoordelijkheid voor dat beleid. Als je daar voor je eigen gevoel via ‘voice’ onvoldoende invloed op hebt gehad, dan moet je jezelf de vraag stellen of die baan nog bij je past.’

Eerder dit jaar publiceerden de hoogleraren Barkhuysen en Van Slooten een rapport waaruit blijkt dat ambtenaren veel vaker dan in het verleden, publiekelijk ter verantwoording worden geroepen. Wat vind je daarvan?

‘Het is niet gek dat je tijdens een technische briefing of hoorzitting vertelt wat je hebt gedaan of hoe je ergens tegenaan kijkt. Daar zit dus voor een deel het afleggen van verantwoording. Als er naar aanleiding daarvan vragen komen of iemand wel zuiver heeft gehandeld, dan is het aan de werkgever om daarop te reageren. In een van de eerste debatten in de Tweede Kamer over de toeslagenaffaire noemden een aantal Kamerleden de namen van ambtenaren. Dat vind ik niet correct. Zelf ben ik ook eens opgeroepen voor een verhoor. Dat is wellicht niet de grootste lol, maar dat mag men wel van ons als ambtenaren vragen. En men mag ons best een beetje het vuur aan de schenen leggen. Maar er is ergens een omslagpunt waarop het niet meer bijdraagt aan waarheidsvinding en oordeelsvorming.’

Bij ambtelijk vakmanschap hoort ook een beetje durf.

Nemen de ambtelijke top en je politieke bazen het voor je op als het fout gaat?

Abigail: In mijn tijd bij de Belastingdienst heb ik ervaren dat mensen bij politiek gevoelige dossiers hun werk niet altijd onbevangen kunnen doen. Ook als ze volledig achter hun eigen keuzes staan. Want wat als dit leidt tot een volgend schandaal? Of verkeerd wordt opgepakt door de media? Ze denken dan: ik ben ambtenaar en kan niet mijn verhaal vertellen, maar ik kan wel ter verantwoording worden geroepen. Intern of extern. Dat vind ik treurig en ook schadelijk. Je zou vanuit de top toch de garantie moeten krijgen dat het voor je wordt opgenomen als het fout gaat?

‘Eens. De garantie dat de ambtelijke top en je politieke bazen voor je gaan staan, die moet er zijn. Maar: de beste garantie ben je zelf. Bij ambtelijk vakmanschap hoort ook een beetje durf. Jij hebt die maatschappelijke rol, jij mag adviezen geven, jij mag die besluiten nemen. Ik zie ‘durf’ als onderdeel van ambtelijk vakmanschap.’

Je kunt gewoon je werk naar eer en geweten doen, wij staan voor je

Abigail: We kunnen nog wel wat meer oefenen in dat durf. Als er een verhaal in de media komt dat niet klopt of onvolledig is, dan moeten wij dat rechtzetten. En als we daarmee oefenen in situaties waar geen bloed uit vloeit, dan is het misschien ook makkelijker om naar buiten te gaan zodra een casus politieker beladen is. Dat is toch een belangrijk signaal naar de medewerkers: je kunt gewoon je werk naar eer en geweten doen, wij staan voor je. Hoe kijk jij daartegenaan?

‘Ook dat ben ik met je eens, maar eenvoudig is dat niet altijd. We hebben het onszelf bijvoorbeeld wel ingewikkeld gemaakt in de wereld van fiscaliteit met artikel 67 van de AWR, de fiscale geheimhoudingsplicht. Dat artikel bindt je handen op je rug voor een individueel geval en het schiet daardoor zijn doel voorbij. Maar dat is maar een klein onderdeel van de rol die we mijns inziens ook in het publieke debat zouden kunnen spelen. Ik verzet me tegen een soort Calimero-houding, waarbij je - omdat er belemmeringen zijn - dan maar helemaal niets doet. Bij durf en ambtelijk vakmanschap horen ook dat je voor jezelf moet staan. Je kunt niet trots zijn op een grijze muis.’

Interview: Abigail Kennedy

Redactie: Elza Kuipers

Dit interview werd ook gepubliceerd op Rijksportaal van de rijksoverheid.

oktober 2024